Pici van de Etrusken

Pici is een dikke spaghettisoort die vooral in en om Arezzo en Siena wordt gegeten. Lekker met wildzwijnsaus maar ook met deze bijzondere saus die vernoemd is naar de oudste bewoners van Toscane.

Ingrediƫnten (voor 4 personen):

Voor de pasta: 200 gram bloem, bij voorkeur het Italiaanse type 00 | 200 gram fijn griesmeel (semolina) | zout

Voor de saus: 1 hardgekookt ei | 5 tot 6 tenen knoflook | 1 takje bladpeterselie | 6 blaadjes basilicum | 6 blaadjes munt | 1,5 dl olijfolie | geraspte pecorino, om te bestrooien | peper en zout

Bereidingswijze

Meng om de pici te maken bloem, griesmeel en een snufje zout in een kom. Meng er geleidelijk aan voldoende water door om een elastisch deeg te verkrijgen. Kneed het deeg tot een bal, verpak het in een schone theedoek en laat het 30 minuten rusten.

Maak intussen de saus. Hak het hardgekookte ei en de knoflook, peterselie, basilicum en munt door elkaar en doe het mengsel in een kom. Schenk er geleidelijk aan zoveel olijfolie bij dat een tamelijk vloeibare saus ontstaat. Breng de saus op smaak met peper en zout.

Pak het pastadeeg uit. Trek telkens een klein stukje deeg van de bal en rol dat op een schoon werkvlak met de hand heen en weer tot het een lange dunne sliert is. Breng een grote pan met gezouten water aan de kook. Doe er de pasta bij, wacht tot het water opnieuw kookt en laat het nog 2 – 3 minuten koken, tot de pici gaar zijn, maar nog wel beet hebben. Laat ze uitlekken, doe ze bij de saus en hussel alles goed door elkaar. Schep de pasta op een serveerschaal, strooi er de geraspte pecorino over en zet direct op tafel.

Dit recept is afkomstig uit De Zilveren Lepel Toscane.